01 october 2025
‘Deze onderzoeken zijn essentieel in de zoektocht naar wat wél werkt’
Zorgvuldig, kritisch en objectief. De Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) van Support Casper legt iedere financieringsvraag nauwkeurig langs de lat. Daarbij verliest dit team van hoogleraren het doel – het vinden van een effectieve behandeling tegen alvleesklierkanker – geen moment uit het oog.Ze werd voor de functie gevraagd. Een goede vriend van Casper van Eijck kende haar uit de wetenschappelijke wereld en adviseerde hem toch vooral contact op te nemen. Inmiddels geeft Ada Kruisbeek als voorzitter alweer drie jaar leiding aan de WAR van Stichting Overleven met Alvleesklierkanker: ‘Er kwamen steeds grotere donaties binnen en daar moet je natuurlijk zorgvuldig mee omgaan. Donateurs willen terecht weten wat er met de gelden gebeurt en waarom. Voor het beoordelen van onderzoeksaanvragen heb je een kritische blik nodig. Personen met verstand van zaken die veelbelovende studies herkennen en ook weten wat niet interessant is. Ik heb een groep samengesteld met mensen die zich net als ik vrijwillig inzetten om de Stichting te steunen met advies op wetenschappelijk niveau. Het zijn stuk voor stuk hoogleraren met veel ervaring en een indrukwekkende staat van dienst. Samen vormen we de WAR. Omdat de reguliere behandelingen ontoereikend zijn bij alvleesklierkanker, richten we ons met de onderzoeken op nieuwe methoden en nieuwe kansen. Support Casper is een relatief klein fonds, dus focus is daarbij essentieel. In onze zoektocht naar een effectieve behandeling voor alvleesklierkanker zijn studies die nog niet zover gevorderd zijn het meest interessant. Daar liggen de mogelijke doorbraken. Onze kerngebieden zijn viro- en immunotherapie. Omdat we weten dat chemotherapie en bestraling onvoldoende werken bij alvleesklierkanker, financieren we dergelijke onderzoeken niet.’
Best mogelijke resultaten
De WAR bestaat uit vier personen, die samen alle binnenkomende aanvragen bekijken en beoordelen. Ada: ‘Een belangrijke en serieuze taak, die we vol enthousiasme oppakken. Er zitten heel interessante voorstellen bij, met verrassende insteken en ideeën. Bij de beoordeling letten we op originaliteit, onderbouwing, logica en hoe het onderzoek is ingebed in de literatuur. De studie moet duidelijk zijn opgesteld en uitvoerbaar voor een redelijk budget. We zijn streng, maar er is tegelijkertijd ook veel mogelijk. We keuren zeker niet alles goed, maar financieren soms wel onderzoeken die bij de grotere fondsen geen voet aan de grond zouden krijgen. Omdat wij ons in de meer experimentele hoek bevinden – we willen tenslotte iets vinden wat wél werkt en dus afwijkt van wat er al aan behandelingen is – beoordelen we de bewijslast voor succes soms wat minder zwaar. We zijn nog zoekende en daar is het nemen van risico’s onlosmakelijk mee verbonden. Dat betekent ook dat we nauwgezet de vinger aan de pols houden bij de lopende onderzoeken. Onze WAR heeft behalve een adviserende rol, ook een soort mentorfunctie. Voorstellen die nog niet helemaal gereed zijn, kunnen we in overleg in de meest zinvolle onderzoeksrichting begeleiden. Waar we ook anders in zijn dan de grotere fondsenjongens, is de jaarlijkse tussenrapportage en onze beoordeling daarvan. Dat is het moment waarop we indien nodig advies voor aanpassingen geven of soms zelfs een studie stoppen bij gebrek aan vooruitgang. We moeten keuzes maken – dat leidt uiteindelijk tot de best mogelijke resultaten.’
Combinatietherapieën hebben de toekomst
Er lopen momenteel meerdere veelbelovende onderzoeken gefinancierd door Support Casper. Ada stipt enkele noemenswaardige studies en onderzoeksresultaten uit 2024 aan: ‘Als je kijkt naar wat er internationaal gebeurt op het gebied van nieuwe behandelingen tegen pancreaskanker, dan sluiten de studies die wij financieren daar naadloos op aan. Allereerst is het duidelijk dat vooral combinatietherapieën de toekomst hebben. Ons werk met dendritische celtherapie plus antistoffen tegen het eiwit CD40 – een manier om het immuunsysteem te activeren – laat in patiënten met uitzaaiingen veelbelovende resultaten zien. Ten tweede neemt de behandelingsmethode met oncolytische virussen een enorme vlucht en met pseudovogelgriepvirussen hebben we de fase bereikt voor experimenten in muismodellen. Dat legt de basis voor de documentatie die van overheidswege nodig is om over te gaan tot klinische studies met patiënten. Ten slotte steunen we een aantal projecten die zich nog in de laboratoriumfase bevinden, maar uiteindelijk de effectiviteit van viro-immunotherapie en immunotherapie zouden kunnen verbeteren. En daar gaat het per slot van rekening om.’